De heffing van de inkomstenbelasting wordt veelvuldig gebaseerd op forfaits. Nu de Hoge Raad de forfaitaire berekeningswijze van de box 3 heffing strijdig acht met het eigendomsrecht, worden ook andere forfaits onder de loep genomen. Zo ook het toptarief van het eigenwoningforfait, de zogenoemde villabelasting.

Bij de invoering van de villabelasting was de gedachte dat duurdere eigen woningen mede bedoeld zijn als belegging. Daar waar bij invoering het aantal woningen die onder deze belasting vielen relatief beperkt was, zorgt de stijgende huizenprijzen ervoor dat steeds meer woningen binnen het hoge forfait vallen.  

De villabelasting geldt in 2024 voor eigen woningen met een WOZ-waarde vanaf € 1.310.000. In 2023 bedroeg de grens nog € 1.200.000. Voor deze woningen wordt een bijtelling van 2,35% van de WOZ-waarde boven € 1.310.000 tot het inkomen gerekend, terwijl voor goedkopere woningen een bijtelling van 0,35% geldt. Deze bijtelling (= het eigenwoningforfait) vermindert de hypotheekrenteaftrek en wordt vervolgens tegen maximaal 49,5% belast in box 1. Voor een eigen woning met een WOZ-waarde van € 2.000.000 kan de belastingheffing bijvoorbeeld oplopen tot € 10.296 in 2024 (in 2023: € 11.385). Zou voor de woning de lagere bijtelling van 0,35% worden toegepast, dan zou de heffing € 3.465 bedragen.

Doordat de prijsstijgingen van de voorbije jaren ervoor hebben gezorgd dat woningen binnen het bereik van de villabelasting vallen staat de aanname dat duurdere woningen mede bedoeld zijn als belegging voor velen dan ook ver af van de werkelijkheid en de ermee gepaard gaande belastingheffing lijkt daarmee disproportioneel. De verwachting is dat de villabelasting aan de rechter zal worden voorgelegd met als inzet een mogelijke strijdigheid met het Europees eigendomsrecht. Om uw rechten veilig te stellen kan het daarom raadzaam zijn om tijdig bezwaar aan te (laten) tekenen tegen (definitieve) aanslagen inkomstenbelasting waarin het hoge eigenwoningforfait is verwerkt.

Indien u wenst te overleggen over de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen, neemt u dan contact op met uw RSM-adviseur.