Inleiding: Het ESG-landschap in beweging
In het snel veranderende regelgevingslandschap van vandaag worstelen bedrijven met de complexiteit van ESG-regelgeving (Environmental, Social en Governance). Het Omnibusvoorstel van de Europese Unie, dat belangrijke herzieningen introduceert van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDD) en de EU Taxonomy Regulation, heeft het nalevingslandschap ogenschijnlijk nog ingewikkelder gemaakt. Als gevolg daarvan worden bedrijven nu geconfronteerd met een belangrijke vraag: Hoe moeten we omgaan met ESG-(de-)regelgeving in de wereld van vandaag?
Hoewel ESG onmiskenbaar op een kruispunt staat, vereist het navigeren door deze veranderingen een aanpak op maat in plaats van een kant en klare oplossing. ESG-compliance en -strategie moeten per geval en per bedrijf worden beoordeeld, rekening houdend met factoren zoals de sector, marktpositie, verwachtingen van belanghebbenden en duurzaamheidsdoelen op de lange termijn.
De sleutel tot een succesvolle aanpassing aan ESG-(de-)regelgeving ligt dan ook in het vinden van de juiste balans - het begrijpen van de wisselwerking tussen deregulering, vereenvoudiging en resterende verplichtingen en er tegelijkertijd voor zorgen dat deze verschuivingen worden vertaald in praktische, strategische acties.
Maar hoe zien zinvolle actie en voorbereiding eruit in dit veranderende regelgevingskader? En hoe kunnen bedrijven de komende onzekerheden met vertrouwen tegemoet zien?
In dit overzicht geven we een update van het Omnibus-voorstel van de Europese Commissie en identificeren we belangrijke actiepunten, de positie van uw bedrijf en de huidige stand van zaken op het gebied van ESG - waarbij we deze ontwikkelingen in een breder perspectief plaatsen en op u afstemmen.
Actie versus voorbereiding - Een dilemma
Voor veel bedrijven is de eerste uitdaging begrijpen wat er moet gebeuren. De omnibusrichtlijn introduceert belangrijke veranderingen - van het herdefiniëren van het toepassingsgebied van de CSRD en de CSDDD tot het verlichten van de rapportagelast - maar met deze veranderingen komen kritische vragen: Wat gebeurt er als een bedrijf niets doet en wat zijn daarvan de risico's?
Voorbereiding is in deze context geen passief wachten op duidelijkheid over de regelgeving, maar een actief proces. Het betekent informatie verzamelen, experts raadplegen en best practices toepassen. Voorbereiding is actie. Het gaat om het bevorderen van intern bewustzijn, het analyseren van de implicaties van nieuwe regelgeving en het definiëren van een strategisch pad voorwaarts.
Bedrijven moeten beginnen met een herbeoordeling van hun reikwijdte in het kader van de CSRD, CSDDD en de EU Taxonomy op basis van het voorstel om te bepalen of ze rechtstreeks betrokken blijven zodra de voorgestelde wijzigingen van kracht worden.
- Als ze binnen het toepassingsgebied blijven, neemt de onzekerheid af en verschuift de aandacht naar de aanpassing aan vereenvoudigde rapportagevereisten. De vraag wordt dan:
Welke ESG-inspanningen zijn tot nu toe geïmplementeerd en hoe verhoudt de huidige nalevingspositie van het bedrijf zich tot zowel het bestaande CSRD-raamwerk als de voorgestelde Omnibus-aanpassingen? - Als een bedrijf momenteel binnen het toepassingsgebied valt, maar er onder de Omnibus mogelijk buiten zal vallen, is de situatie minder duidelijk. Ze moeten de impact van mogelijke deregulering evalueren en overwegen of vrijwillige ESG-rapportage of afstemming op best practices op het gebied van duurzaamheid nog steeds strategische waarde biedt ondanks de verminderde regeldruk. Aan de andere kant moeten ze er ook rekening mee houden dat dit een voorstel blijft, terwijl de bestaande vereisten nog steeds van kracht zijn.
Hoe ziet actie eruit? In deze tijd van onzekerheid begint het met een dialoog. Als adviseurs gaat onze rol verder dan het verstrekken van informatie - we willen zinvolle gesprekken stimuleren die bedrijven helpen te begrijpen wat er vandaag moet gebeuren en hoe ze zich kunnen voorbereiden op morgen.
De intrinsieke motivatie - Waar staat u als bedrijf?
Het Omnibuspakket van de EU is bedoeld om de toepasbaarheid te beperken en bepaalde ESG-regelgeving te vereenvoudigen, waaronder de CSRD, CSDDD, EU Taxonomy en vervolgens CBAM.
Sectorspecifieke grondstof- en activiteitsgerelateerde ESG-regelgeving, zoals de batterijverordening, de ecodesignverordening van de EU, de ontbossingsverordening, de conflictmineralenverordening en de verordening inzake gedwongen arbeid, blijven echter buiten het toepassingsgebied van het omnibuspakket. Bedrijven die zich bezighouden met activiteiten die binnen het toepassingsgebied vallen of die handelen in gereguleerde materialen moeten blijven voldoen aan deze kaders, wat benadrukt dat de sector en activiteiten van een bedrijf een cruciale rol spelen bij het bepalen van de ESG-verplichtingen.
Een belangrijke trend binnen het Omnibuspakket is de verschuiving naar meer flexibiliteit in de regelgeving. Terwijl vereenvoudigingen en hogere toepasbaarheidsdrempels de nalevingslasten verlichten, stelt de Europese Commissie ook bepaalde "beloningen" voor aan bedrijven die hun ESG-inspanningen voortzetten, met name bij initiatieven die verband houden met het koolstofarm maken van de economie.
ESG houdt niet alleen verband met naleving, maar ook met financiële mogelijkheden. Het Sustainable Finance Framework vergemakkelijkt de toegang tot groene kredieten, fondsen en investeringsmogelijkheden voor bedrijven die zich inzetten voor ESG-principes. Daarnaast zetten sommige bedrijven ESG in als concurrentievoordeel, door klanten aan te trekken die prioriteit geven aan duurzaamheid, zelfs zonder wettelijke mandaten.
Uiteindelijk verschilt de huidige positie van ESG per bedrijf, afhankelijk van factoren zoals omvang, sector, producten, activiteiten, blootstelling aan regelgeving, eigen beleid en marktpositionering.
Gezien de veranderlijke aard van ESG-regelgeving bevinden bedrijven zich in verschillende posities wat betreft naleving. Sommige worden direct geraakt en moeten onmiddellijk actie ondernemen, terwijl andere met onzekerheid worden geconfronteerd of ESG vrijwillig benaderen als onderdeel van hun bedrijfsstrategie. De Omnibusrichtlijn maakt het nog ingewikkelder door drempels aan te passen en vereisten te vereenvoudigen, waardoor de diversiteit van de ESG-verplichtingen van bedrijven toeneemt.
Waar sta je als bedrijf? Inzicht in je positie is de eerste stap naar effectieve actie en voorbereiding.
Niet alle bedrijven houden zich alleen bezig met ESG vanwege wettelijke mandaten - veel bedrijven integreren duurzaamheid vrijwillig in hun strategie. Er zijn bedrijven die alleen de noodzaak voelen om te voldoen aan ESG-regelgeving als de wet dat vereist of als er contractuele verplichtingen zijn (bijv. eisen van partners in de toeleveringsketen). Hun ESG-aanpak is reactief, gericht op het voldoen aan minimale wettelijke verwachtingen in plaats van ESG te benutten als concurrentievoordeel.
Daarnaast zijn er bedrijven die verder gaan dan naleving en ESG proactief in hun bedrijfsidentiteit verankeren. Hun motivatie is intrinsiek, vaak gedreven door duurzaamheidsdoelen op de lange termijn, investeerdersrelaties, merkpositionering of consumentenverwachtingen.
Om effectief door dit landschap te navigeren, kunnen bedrijven worden ingedeeld in verschillende bedrijfsklassen op basis van hun blootstelling aan regelgeving, intrinsieke motivatie en strategische benadering van ESG-compliance:
• Bedrijven met directe wettelijke verplichting
Deze bedrijven vallen binnen het toepassingsgebied van ESG-regelgeving, wat betekent dat naleving niet optioneel is - het is een wettelijke vereiste. Vanwege hun omvang, omzet, sector of activiteiten vallen ze rechtstreeks onder kaders zoals CSRD, CSDDD, de EU Taxonomy of sectorspecifieke ESG-regelgeving (bijv. de Battery Regulation, Deforestation Regulation, Forced Labour Regulation). Voor deze bedrijven is onmiddellijke actie de prioriteit:
- Zorgen voor volledige naleving van de rapportage- en due diligence-verplichtingen.
- Interne beleidsregels en systemen implementeren om te voldoen aan de wettelijke normen.
- Samenwerken met auditors en regelgevende instanties om te controleren of ze klaar zijn voor naleving.
De Omnibuswijzigingen kunnen hun rapporteringsverplichtingen wijzigen, maar de kernvereiste om te voldoen aan de regels blijft ongewijzigd. Deze bedrijven moeten beoordelen hoe de vereenvoudigingen hun bestaande nalevingsstrategie beïnvloeden en de nodige aanpassingen doorvoeren.
• Bedrijven in onzekere regelgeving
Deze groep bestaat uit bedrijven die momenteel onder de ESG-regelgeving vallen, maar te maken hebben met onzekerheid als gevolg van veranderende drempels en wijzigingen in het toepassingsgebied die door Omnibus worden geïntroduceerd. Sommige bedrijven kunnen buiten het toepassingsgebied vallen als de nieuwe criteria (bijv. hogere drempels voor het aantal werknemers of omzet) worden aangenomen. Voor deze bedrijven is voorbereiding cruciaal, aangezien hun toekomstige wettelijke verplichtingen onduidelijk blijven. Hun belangrijkste uitdagingen zijn onder andere:
- De ontwikkelingen in de wetgeving volgen om de uiteindelijke classificatie te bepalen.
- Evalueren of vrijwillige naleving voordelig blijft, zelfs als er gedereguleerd wordt.
- Inzicht in potentiële marktdruk, verwachtingen van investeerders en reputatierisico's in verband met ESG-toezeggingen.
Hoewel deze bedrijven misschien niet wettelijk verplicht zijn om te voldoen aan ESG-regelgeving als de Omnibus wordt aangenomen, blijft ESG een strategische overweging vanwege de financiële en stakeholder gedreven verwachtingen.
Het omnibuseffect - Inhoud van het omnibusvoorstel: Vereenvoudiging of deregulering?
Een belangrijke vraag in deze discussie is of de nieuwe EU-aanpak draait om deregulering of vereenvoudiging. Het antwoord ligt waarschijnlijk in het evenwicht. Terwijl sommige vereisten zijn versoepeld, zijn andere verduidelijkt en gestroomlijnd. Voor bedrijven is het belangrijk om te begrijpen hoe deze veranderingen hen beïnvloeden en daarnaar te handelen. Bedrijven moeten de relevante inzichten uit de gegevens destilleren en deze gebruiken om hun acties te onderbouwen. In dit verband geven we een samenvatting van de belangrijkste wijzigingen die worden voorgesteld in het Omnibuspakket, dat op 26 februari 2025 door de Commissie is gepubliceerd. Opgemerkt moet worden dat het pakket zich in de "fase" van het voorstel bevindt, waarin de goedkeuring van het EU-Parlement en de Raad vereist is om van kracht te worden:
- Belangrijkste wijzigingen voor CSRD
- Grote bedrijven en beursgenoteerde mkb-bedrijven
Belangrijkste gevolgen: De drempel voor verplichte duurzaamheidsrapportage is gewijzigd, wat betekent dat alleen de grootste bedrijven - met meer dan 1.000 werknemers en een omzet van 50 miljoen of een vermogen van 25 miljoen - verplicht zullen zijn om te voldoen aan de richtlijn.
- Momenteel is de richtlijn van toepassing op alle grote ondernemingen (gedefinieerd als ondernemingen die twee van de drie volgende drempels overschrijden: een netto-omzet van 50 miljoen euro, een balanstotaal van 25 miljoen euro en 250 werknemers), alsook op kmo's waarvan de effecten op een gereglementeerde markt van de EU zijn genoteerd. Het voorstel zal het huidige toepassingsgebied van de RBD beperken tot grote ondernemingen met meer dan 1000 werknemers (d.w.z. ondernemingen met meer dan 1000 werknemers en hetzij een omzet van meer dan 50 miljoen euro, hetzij een balanstotaal van meer dan 25 miljoen euro).
- Mkb-bedrijven met effecten op door de EU gereguleerde markten hoeven niet langer duurzaamheidsverslagen te publiceren, waardoor ze volledig zijn vrijgesteld van de MVO-verplichtingen.
- Bedrijven onder de voorgestelde drempels zullen hun positie en mogelijke rapportageverplichtingen zorgvuldig moeten beoordelen. Aan de andere kant kunnen deze bedrijven (bedrijven met maximaal 1.000 werknemers) ervoor kiezen om vrijwillig te rapporteren op basis van een vereenvoudigde vrijwillige standaard die door de Commissie zal worden aangenomen.
Vertraging in de uitvoering
Belangrijkste gevolgen: De Europese Commissie zal een afzonderlijk voorstel doen om de rapportageverplichtingen met twee jaar uit te stellen voor grote ondernemingen volgens het huidige CSRD-kader en de beursgenoteerde kmo's.
- Voor grote ondernemingen die aan de huidige drempel voldoen (met uitzondering van instellingen van openbaar belang zoals banken en kredietinstellingen), evenals voor beursgenoteerde kmo's en kleine kredietinstellingen, wordt de rapportageverplichting met twee jaar uitgesteld.
- Met andere woorden, dit zal de toepassing van alle rapportageverplichtingen in de CSRD uitstellen voor bedrijven die in 2026 en 2027 moeten rapporteren.
- Aangezien het om een afzonderlijk voorstel gaat, kan worden verwacht dat het uitstel van de tenuitvoerlegging de wetgevingsprocedure veel sneller zal afronden. De Commissie heeft de medewetgevers verzocht snel overeenstemming te bereiken over dat uitstel, met name om de nodige juridische duidelijkheid te scheppen voor
- Volgens de Commissie zouden deze bedrijven zonder dit uitstel slechts één of twee jaar verslag moeten uitbrengen voordat ze mogelijk worden vrijgesteld van de verplichting, wat tot onnodige inspanningen en kosten zou leiden.
- Deze aanpassing biedt de betrokken bedrijven meer zekerheid, zodat ze de naleving alleen kunnen plannen als en wanneer dit een langetermijnvereiste wordt.
Niet-EU-bedrijven met significante EU-activiteiten
Belangrijkste gevolgen: Multinationals van buiten de EU die inkomsten genereren in de EU zullen te maken krijgen met hogere rapportagedrempels, wat betekent dat minder bedrijven onder de RBD zullen vallen.
- Het voorstel verhoogt de drempel voor de netto-omzet van niet-EU-bedrijven in de EU van 150 miljoen euro naar 450 miljoen euro.
- Naast de algemene omzetdrempels moeten niet-EU-ondernemingen, om in aanmerking te komen, ook voldoen aan een van de aangepaste groottecriteria voor dochterondernemingen en filialen:
- Dochterondernemingen moeten voldoen aan de definitie van een grote onderneming volgens de EU-wetgeving.
- Vestigingen moeten een netto-omzet van ten minste 50 miljoen euro hebben (tegenover 40 miljoen euro) om in overeenstemming te zijn met de drempels voor grote ondernemingen.
Rapportage waardeketen
Belangrijkste effect: De eisen voor het verzamelen en verifiëren van duurzaamheidsgegevens in de hele waardeketen worden flexibeler en minder hulpbronintensief.
- Bedrijven zullen niet langer verplicht zijn om duurzaamheidsgegevens te verkrijgen van leveranciers en partners die niet wettelijk verplicht zijn om te rapporteren. Daarom,
- Vrijwillige gegevensverzameling zal echter worden aangemoedigd, vooral voor bedrijven die hoge ESG-normen willen handhaven.
- Daarom zal het waardeketenplafond rechtstreeks van toepassing zijn op de andere rapporterende ondernemingen. Het zou alle ondernemingen met maximaal 1000 werknemers beschermen. De bovengrens zal worden bepaald door de vrijwillige norm die door de Commissie als gedelegeerde handeling wordt aangenomen. Dit betekent dat grote bedrijven minder mogelijkheden zullen hebben om uitgebreide gegevensvereisten door te geven aan niet-rapporterende bedrijven in hun toeleveringsketens.
Rapportagestandaarden (ESRS)
Belangrijkste effecten: De structuur en de presentatie van het ESRS zullen worden vereenvoudigd en de interoperabiliteit met mondiale normen zal verder worden verbeterd.
- De Europese Commissie is van plan om de eerste reeks Europese standaarden voor duurzaamheidsverslaglegging (ESRS) snel te herzien door middel van een gedelegeerde handeling, met als doel deze binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit voorstel aan te nemen.
- De herziening zal de rapportagelast verminderen door minder belangrijke gegevenspunten te verwijderen, kwantitatieve informatie voorrang te geven boven beschrijvende informatie en een beter onderscheid te maken tussen verplichte en vrijwillige informatie.
Zekerheidsvereisten
Belangrijkste gevolgen: De geplande "redelijke mate van zekerheid"-vereiste voor 2028 wordt geschrapt, zodat bedrijven niet met hoge auditkosten worden geconfronteerd. Beperkte zekerheid blijft bestaan, maar er zullen richtlijnen worden verstrekt om de verwachtingen te verduidelijken voordat de definitieve standaarden worden geïmplementeerd.
Sectorspecifieke rapportagestandaarden & nieuwe vrijwillige kaders
Belangrijkste impact: De afschaffing van sectorspecifieke standaarden voor duurzaamheidsrapportage zal de naleving vereenvoudigen voor bedrijven die actief zijn in sectoren met complexe ESG-factoren.
Belangrijkste wijzigingen voor CSDDD
- Beperkte due diligence voor de toeleveringsketen: Bedrijven hoeven alleen ESG-risico's te beoordelen en aan te pakken bij hun directe toeleveranciers, tenzij er is van ontduiking of wanneer er informatie is die wijst op waarschijnlijke of daadwerkelijke negatieve effecten verderop in de toeleveringsketen. Hierdoor vervalt de verplichting om indirecte leveranciers te controleren, tenzij er een verhoogd risico wordt vastgesteld
- Minder frequente controle van leveranciers: De frequentie van de verplichte leveranciersbeoordelingen zou worden teruggebracht van jaarlijkse controles tot eens in de vijf jaar, waardoor de nalevingslast voor bedrijven zou worden verlicht.
- Uitstel van implementatie: De eerste groep bedrijven die aan de GVDB moet voldoen, zou tot 26 juli 2028 de tijd hebben - een uitstel van een jaar dat wordt voorgesteld om bedrijven meer tijd te geven om zich aan te passen aan de beste praktijken voordat de regels van kracht worden. Net als bij de CSRD zal ook voor dit onderdeel uitstel van de tenuitvoerlegging worden verleend in een afzonderlijk voorstel om het wetgevingsproces te versnellen.
- Beperkt trickle-down effect: bedrijven die onder het toepassingsgebied vallen, zullen beperkte mogelijkheden hebben om duurzaamheidsgerelateerde informatie te vragen van hun MKB- en small midcap-leveranciers of zakenpartners (bedrijven met 500 of minder werknemers). Ze kunnen alleen informatie opvragen die al gespecificeerd is in de vrijwillige duurzaamheidsverslaggevingsstandaarden (VSME-standaard) van het CSRD. Er is echter een uitzondering: als een onder het toepassingsgebied vallende entiteit aanvullende gegevens nodig heeft om de duurzaamheidseffecten te beoordelen (bijv. effecten die niet onder de VSME-norm vallen) en er geen andere redelijke manier is om deze gegevens te verkrijgen, dan mogen ze die informatie toch opvragen.
- Beperkte EU-wijde aansprakelijkheidsregels: Het voorstel beperkt het huidige kader voor bedrijfsaansprakelijkheid voor de hele EU en verschuift de verantwoordelijkheid voor de handhaving naar de nationale wetgevingen. Deze verandering is bedoeld om de risico's op rechtszaken voor bedrijven te verminderen en een flexibeler juridisch klimaat in de lidstaten te creëren.
- Nauwere definitie van "belanghebbenden": Het voorstel beperkt de reikwijdte van stakeholderoverwegingen, waardoor het aantal individuen en gemeenschappen dat bedrijven moeten beoordelen bij het uitvoeren van due diligence wordt verminderd.
Belangrijkste veranderingen voor EU Taxonomie
- Invoering van "Opt-in" regime: De bedrijven die onder het toepassingsgebied van de EU Taxonomy vallen, zijn niet langer rechtstreeks afgestemd op de CSRD, zoals voorheen het geval was. Bedrijven met meer dan 1000 werknemers en een netto-omzet van meer dan 450 miljoen euro zijn verplicht te rapporteren over hun EU Taxonomy afstemming. Bedrijven onder deze drempel kunnen desgewenst kiezen voor EU Taxonomy en CapEx rapportage. Bedrijven onder de drempel worden dus niet gestraft voor het niet rapporteren over EU Taxonomy.
- Extra rapportageflexibiliteit: Daarnaast biedt het omnibuspakket de optie om te rapporteren over activiteiten die gedeeltelijk zijn afgestemd op de EU-taxonomie, waardoor een geleidelijke milieuovergang van activiteiten in de loop van de tijd wordt gestimuleerd. Dit sluit aan bij het doel om transitiefinanciering op te schalen en bedrijven te ondersteunen op hun weg naar duurzaamheid.
- Aangekondigde vereenvoudigingen
- Een financiële materialiteitsdrempel invoeren voor Taxonomy-rapportage en de rapportagesjablonen met ongeveer 70% verminderen.
- Vereenvoudiging van de meest complexe DNSH-criteria (Do No Significant Harm) voor de preventie en bestrijding van verontreiniging door het gebruik en de aanwezigheid van chemische stoffen, die van toepassing zijn op alle economische sectoren van de EU-Taxonomie. Dit is de eerste stap in de herziening en vereenvoudiging van alle DNSH-criteria.
De weg voorwaarts - dialoog, bewustzijn en strategische actie
De ESG-regelgeving verandert, maar één ding blijft constant: niets doen is geen optie. Bedrijven die niet reageren, riskeren juridische risico's, reputatieschade en gemiste strategische kansen. Maar voor degenen die zich actief inzetten, biedt het veranderende ESG-landschap een kans om naleving om te zetten in concurrentievoordeel.
De Omnibusherzieningen brengen zowel vereenvoudigingen als onzekerheden met zich mee. Nu de rapportagedrempels stijgen en de due diligence-verplichtingen afnemen, zullen sommige bedrijven met minder administratieve lasten worden geconfronteerd. Andere bedrijven vallen misschien nog binnen het toepassingsgebied, maar moeten hun nalevingsstrategieën herzien om ze in lijn te brengen met het nieuwe kader. Ongeacht waar een bedrijf staat, is de uitdaging hetzelfde: hoe bereid je je voor op wat komen gaat?
Dit is waar dialoog cruciaal wordt. ESG-compliance gaat niet langer alleen over het aanvinken van vakjes - het gaat over het begrijpen van de implicaties, het identificeren van risico's en het positioneren van duurzaamheid als een strategische drijfveer. Bedrijven die proactief te werk gaan, zullen niet alleen valkuilen vermijden, maar ook nieuwe kansen creëren op het gebied van financiering, vertrouwen van belanghebbenden en veerkracht op de lange termijn.
Wat als u niets doet? De risico's zijn duidelijk: juridische sancties, reputatieschade en gemiste kansen. Maar de beloningen voor degenen die actie ondernemen zijn net zo duidelijk: verbeterde reputatie, strategisch voordeel en duurzaamheid op de lange termijn.
De reis naar ESG-compliance is geen eenmalige gebeurtenis, maar een continu proces. Het vereist actie, voorbereiding en een duidelijk inzicht in waar je bedrijf staat. Het Omnibus-voorstel heeft zowel uitdagingen als kansen met zich meegebracht en bedrijven moeten voorzichtig door dit landschap navigeren.
Uiteindelijk ligt de sleutel tot succes in het vinden van de juiste balans tussen begrijpen wat er vandaag moet gebeuren en je voorbereiden op morgen. Het gaat erom informatie om te zetten in kennis, een zinvolle dialoog aan te gaan en strategische actie te ondernemen. Alleen dan kunnen bedrijven echt gedijen in de wereld van ESG-(de-)regulering.
Nu het stof van de Omnibus is neergedaald, is één ding duidelijk: de wereld van ESG-regelgeving evolueert en bedrijven moeten mee-evolueren. De richtlijn heeft de weg geëffend voor een nieuw tijdperk van duurzaamheidsrapportage en due diligence, en degenen die deze verandering omarmen zullen het voortouw nemen. De vraag is niet langer "of" bedrijven moeten handelen, maar "hoe". En het antwoord ligt in actie, voorbereiding en het onophoudelijk nastreven van kennis.
Dus, waar staat uw bedrijf? Aarzel niet om contact met ons op te nemen.