Op 11 maart bereikte de Raad een politiek akkoord over een verdere wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (DAC9). Als onderdeel van de voortdurende inspanningen van de Europese Unie (EU) om een wereldwijd minimumbelastingniveau van 15% (Pijler 2) voor grote multinationale ondernemingen (MNO's) te waarborgen, heeft de EU DAC9 geïntroduceerd om de rapportagevereisten te standaardiseren en de automatische uitwisseling van Pijler 2-gerelateerde informatie tussen de EU-lidstaten mogelijk te maken.
Als algemene regel geldt dat elke samenstellende entiteit (CE), met inbegrip van ingezeten entiteiten en vaste inrichtingen, haar Pijler 2-informatieaangifte moet indienen in het land waar zij is gevestigd. Dit kan leiden tot uitgebreide rapportageverplichtingen voor multinationale ondernemingen. De invoering van DAC9 binnen de EU biedt echter een belangrijke kans om de naleving te stroomlijnen door MNO's in staat te stellen één bepaalde entiteit aan te wijzen om de Pijler 2-informatieaangifte namens de hele groep in te dienen.
Dit artikel geeft een algemeen overzicht van de DAC9-rapportageverplichtingen en schetst de acties die MNO's in dit stadium kunnen ondernemen. Om bedrijven te ondersteunen in het Pijler 2-rapportageproces heeft RSM een gestructureerde aanpak ontwikkeld die een effectieve planning mogelijk maakt en ervoor zorgt dat wordt voldaan aan de Pijler 2-rapportageverplichtingen.
Dit artikel is geschreven door Juan Dosal ([email protected]) en Kseniia Shakhnazarova ([email protected]). Juan en Kseniia maken deel uit van RSM Nederland Belastingadviseurs, met een focus op International Tax en Pillar 2.
Implementatie van DAC9 als gevolg van Pijler 2-rapportage
Als algemeen beginsel in het kader van de Pijler 2 Income Inclusion Rules (IIR) moet de eventuele aanvullende heffing worden geheven in het land waar de Uiteindelijke Moederentiteit (UPE) is gevestigd. Daarom zou de UPE in de meeste gevallen verantwoordelijk zijn voor het indienen van de Pijler 2-informatieaangifte in zijn woonstaat, behalve wanneer de UPE woonachtig is in een staat die de Pijler 2-wetgeving niet heeft geïmplementeerd (bv. de Verenigde Staten of China). In dergelijke situaties zou de IIR worden beoordeeld door de eerste entiteit in de vennootschapsstructuur (intermediaire moederentiteit (IPE)) die is gevestigd in een rechtsgebied dat de Pijler 2-wetgeving heeft geïmplementeerd.
De OESO heeft een gestandaardiseerd sjabloon ontwikkeld om landen te helpen bij het rapporteren en uitwisselen van consistente Pijler 2-gerelateerde informatie. Dit model geeft een overzicht van de specifieke gegevenspunten waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van het effect van Pijler 2-wetgeving en bevat toelichtende richtsnoeren voor het gebruik ervan. Het doel is een evenwicht te vinden tussen het verstrekken van de nodige informatie aan belastingdiensten voor effectieve nalevingscontroles en het minimaliseren van de nalevingskosten voor MNO's.
Het voorstel van de EU-Raad tot wijziging van DAC9 neemt het Global Information Reporting (GIR)-kader van de OESO op in het EU-recht. Concreet wordt de GIR aangeduid als de aanvullende aangifte fiscale informatie als bedoeld in artikel 44 van de Pijler 2-richtlijn.
Daarnaast stelt het voorstel een kader vast om de uitwisseling van aanvullende belastinggegevens tussen de EU-lidstaten te stroomlijnen en stelt het MNO's in staat om over te stappen van lokale indiening naar centrale indiening. Centrale indiening stelt de Ultimate Parent Entity (UPE) of een aangewezen indienende entiteit in staat om de aangifte namens alle samenstellende entiteiten in te dienen, in plaats van dat elke entiteit afzonderlijk moet indienen. Het kader omvat een "verspreidingsaanpak" om ervoor te zorgen dat alle relevante rechtsgebieden de informatie ontvangen die zij nodig hebben, op basis van hun rol binnen de MNO-structuur, in overeenstemming met het OESO-kader.
Voor de uitwisseling van informatie met rechtsgebieden buiten de EU moeten de lidstaten passende internationale overeenkomsten sluiten met die derde landen. Om de vlotte werking van de informatie-uitwisseling te waarborgen en de administratieve lasten te verminderen, zijn de voorgestelde regels voor uitwisselingen binnen de EU volledig in overeenstemming met de regels voor uitwisselingen met rechtsgebieden van derde landen.
Als volgende stap moeten de EU-lidstaten DAC9 uiterlijk op 31 december 2025 in nationaal recht omzetten, met de eerste uitwisseling van informatie in 2026, voor het fiscale jaar 2024.
Naarmate de regelgeving rond Pijler 2 zich blijft ontwikkelen, met name met betrekking tot lokale Pijler 2-kennisgevings- of registratievereisten waaraan ruim vóór de indiening van de aangifte aanvullende belastinginformatie moet worden voldaan, moeten MNO's waakzaam blijven bij hun inspanningen op het gebied van naleving. Door gebruik te maken van de mogelijkheden die DAC9 biedt en door jurisdictiespecifieke Pijler 2-meldings- of registratievereisten te monitoren, kunnen MNO's met meer efficiëntie en strategische vooruitziendheid navigeren door de complexiteit van de wereldwijde belastingnaleving.
Toepasselijkheid van DAC9 in Nederland
Als lid van de EU is Nederland verplicht om DAC9 uiterlijk op 31 december 2025 in nationale wetgeving te implementeren. De Nederlandse Wet minimumbelasting (2024) is al in grote lijnen afgestemd op DAC9, aangezien deze al de centrale indiening van aanvullende belastingaangiften toestaat, op voorwaarde dat er een overeenkomst is voor de automatische uitwisseling van Pijler 2-inlichtingen.
Relevantie
De Europese Commissie schat dat ongeveer 2.000 tot 3.000 MNO's in de EU onder de regels van pijler 2 zullen vallen. Gezien de rol van Nederland als hub voor MNO-groepen, hebben veel van deze MNO-groepen een Ultimate Parent Entity (UPE) in een land dat de Pijler 2-regels niet heeft geïmplementeerd, maar een Intermediate Parent Entity (IPE) heeft die in Nederland is gevestigd. Dit is met name relevant voor een groot aantal MNO-groepen met een UPE die in de VS is gevestigd, aangezien DAC9 deze groepen in staat zou kunnen stellen hun Pijler 2-rapportagestrategie doeltreffend te bepalen.
Forward Thinking
Hoewel DAC9 de nalevingsinspanningen van Pijler 2 stroomlijnt door een enkele juridische indiening van de aangifte aanvullende belastinginformatie mogelijk te maken, vereist het een grondig begrip en verificatie van de informatie in de indiening. Aangezien rechtsgebieden aanvullende gegevens kunnen invoeren die mogelijk moeten worden opgenomen in de aangifte aanvullende belastinginformatie, moeten MNO's proactief een Pijler 2-strategie ontwikkelen voor het identificeren en verzamelen van gegevens die nodig zijn voor Pijler 2-rapportagedoeleinden, om het risico van overmatige verzameling, duplicatie of ontbrekende gegevens te beperken.
RSM is een thought leader op het gebied van internationaal belastingadvies. We bieden frequente inzichten door middel van training en thought leadership, waarbij we gebruik maken van onze diepgaande kennis van ontwikkelingen in de sector en praktische ervaring in het werken met klanten. Wilt u meer weten, neem dan contact op met een van onze consultants.