Het is al enige tijd onrustig op het box 3 front. Middels deze nieuwsbrief brengen wij u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.
De fictieve rendementsheffing van box 3 ligt onder vuur. Sinds het Kerstarrest is duidelijk dat er zoveel mogelijk moet worden aangesloten bij het werkellijk rendement. Het nu geldende overgangsrecht is niet afdoende. Op 8 september 2023 heeft Staatssecretaris van Rij het consultatievoorstel ‘wet werkelijk rendement box 3’ gepresenteerd. Tot 20 oktober 2023 kan er gereageerd worden op het voorstel en het streven is om het per 1 januari 2027 in te voeren.
Hoofdlijnen voorstel
De hoofdregel in het nieuwe stelsel is dat belastingheffing plaatsvindt over werkelijk behaalde rendementen. Er wordt een vermogensaanwasbelasting voorgesteld waarbij er jaarlijks belasting wordt geheven over reguliere voordelen uit vermogen zoals rente, dividend, huur en pacht. Dit geldt ook voor gerealiseerde en ongerealiseerde waardeontwikkelingen van vermogensbestanddelen in het betreffende jaar. Kosten zijn aftrekbaar. Er geldt een uitzondering voor onroerende zaken, aandelen (< 5%) in familiebedrijven en startende innovatieve ondernemingen. Voor deze vermogensbestanddelen geldt een vermogenswinstbelasting. De waardeontwikkeling zal pas op het moment van realisatie worden belast. Voor bezitters van onroerend goed betekent dit bijvoorbeeld dat de ontvangen huur jaarlijks belast wordt, de betaalde rente aftrekbaar is en dat de waardestijging van het onroerend goed pas belast is bij verkoop.
Voor een ‘eerste woning’ in box 3 waarvan de WOZ-waarde minder is dan €1.200.000, zoals een vakantiewoning voor eigen gebruik, gaat een forfaitaire heffing gelden. Het forfait wordt een percentage van de WOZ-waarde. Als er meerdere woningen in box 3 zijn, zal een keuze moeten worden gemaakt welke woning onder het forfait valt, dit kan er maar één zijn.
Uitgangspunt is dat het nieuwe stelsel gaat gelden voor alle vermogensbestanddelen die in het huidige box 3 stelsel vallen. De huidige vrijstellingen blijven (voorlopig) in stand. Verder zullen bezittingen en schulden in beginsel, net als nu, gewaardeerd worden op de waarde in het economische verkeer. Het heffingvrij vermogen wordt omgezet in een heffingvrij inkomen zodat belastingplichtigen niet vanaf de eerste euro rendement box 3-belasting verschuldigd zijn. Daarnaast zal binnen box 3 een mogelijkheid tot verliesverrekening worden geïntroduceerd (een verlies kan dan verrekend worden met een winst van een ander box 3 bestanddeel). Het nieuwe tarief is in het conceptwetsvoorstel nog niet bekend gemaakt maar bij de berekening van de budgettaire effecten wordt uitgegaan van 33%, 35% of 37%.
Wilt u weten wat de gevolgen voor u zijn of wilt u weten of u nu al moet anticiperen op deze wetgeving neemt u dan contact op met uw RSM adviseur. Verder houden wij u uiteraard op de hoogte als er nieuwe ontwikkelingen zijn.