De aanpak van de Europese Unie ten aanzien van de screening van buitenlandse directe investeringen (BDI) is geëvolueerd als reactie op nationale veiligheidsproblemen en de noodzaak om kritieke technologieën te beschermen. Hoewel de EU geen gecentraliseerd screeningmechanisme voor buitenlandse directe investeringen heeft, heeft Verordening (EU) 2019/452 een gecoördineerd kader tot stand gebracht, waardoor de lidstaten worden aangemoedigd hun eigen regelingen uit te voeren. Een belangrijke recente ontwikkeling is de aanbeveling van de Europese Commissie van 2025 over de screening van uitgaande investeringen, waarin de lidstaten worden aangespoord om EU-investeringen in gevoelige sectoren buiten de EU, waaronder AI, halfgeleiders, 5G en biotechnologie, te controleren.
Dit komt overeen met het Investment Screening Report 2024 van de Commissie, waarin de definitie van "kritieke" sectoren wordt uitgebreid. Tegelijkertijd heeft Nederland de Wet Vifo ingevoerd, die vanaf 2023 van kracht is en die specifiek gericht is op gevoelige sectoren zoals halfgeleiders, quantum computing en kritieke infrastructuur. De Wet Vifo is van toepassing op zowel EU- als niet-EU-investeerders, met lage drempels voor verplichte indiening, waardoor bedrijven in deze sectoren extra streng worden gecontroleerd.
Aangezien bedrijven in kritieke technologie-industrieën internationaal willen investeren, zowel in als vanuit de EU, is het van cruciaal belang om door dit complexe regelgevingslandschap te navigeren. Dit artikel onderzoekt de laatste ontwikkelingen op het gebied van investeringsscreening in de EU, met een focus op de aanbeveling van de Commissie van 2025, het Investment Screening Report 2024 en de Nederlandse Wet Vifo, die inzicht biedt in hoe bedrijven kunnen voldoen aan deze veranderende regelgeving.
Dit artikel is geschreven door Kristi Rutgers ([email protected]) en Sefa Geçikli ([email protected]) Kristi en Sefa maken deel uit van RSM Netherlands Business Consulting Services, specifiek gericht op International Trade en Strategy.
EU-screeningkader: coördinatie zonder centralisatie
Hoewel de EU geen eigen gecentraliseerd screeningmechanisme voor buitenlandse directe investeringen heeft, speelt de Europese Commissie (EC) een cruciale rol bij het vormgeven van investeringsbeoordelingspraktijken. Op grond van Verordening (EU) 2019/452 heeft de EU in 2020 een formeel coördinatiemechanisme ingesteld om de lidstaten aan te moedigen screeningregelingen voor BDI vast te stellen en te harmoniseren. Deze verordening schetst een kader voor samenwerking dat de lidstaten en de EG in staat stelt informatie uit te wisselen en opmerkingen in te dienen over transacties die risico's voor de veiligheid of de openbare orde kunnen inhouden.
Cruciaal is dat de verordening de lidstaten niet verplicht om een nationaal screeningmechanisme in te voeren, maar velen hebben dit wel gedaan. Begin 2025 hadden 25 van de 27 EU-lidstaten nationale screeningregimes voor BDI ingevoerd of bereiden zij zich voor op de invoering daarvan. De EG blijft invloed uitoefenen op deze nationale kaders door convergentie in aanpak te bevorderen en herziening van kritieke technologieën aan te moedigen, zelfs voor investeringen binnen de EU waarbij indirecte buitenlandse zeggenschap aanwezig kan zijn.
Het bij Verordening (EU) 2019/452 ingestelde kader is erin geslaagd een gestructureerd mechanisme in het leven te roepen voor de lidstaten en de Europese Commissie om informatie uit te wisselen en het bewustzijn van grensoverschrijdende investeringsrisico's te vergroten. De Europese Commissie erkent echter dat bepaalde soorten investeringen buiten het toepassingsgebied van de huidige verordening vallen en dat er aanzienlijke grensoverschrijdende investeringen zijn, en heeft daarom een nieuwe wetgevingsmaatregel voorgesteld om de efficiëntie en harmonisatie ervan te verbeteren.
Ondanks het EU-coördinatiekader behouden de lidstaten de vrijheid om hun screeningregelingen te bepalen. Dit heeft geleid tot aanzienlijke verschillen:
- Toepassingsgebied en drempels: Sommige landen (bijv. Duitsland, Frankrijk) leggen verplichte indieningen op met lage stemdrempels (10-25%), terwijl andere inkomsten- of sectorspecifieke triggers gebruiken.
- Nationaliteit van de belegger: Sommige regelingen zijn uitsluitend gericht op beleggers van buiten de EU/EVA; Andere omvatten alle niet-binnenlandse verkrijgers.
- Beoordelingsstructuur: De procedures variëren van beoordelingen in één fase tot beoordelingen in twee fasen, waarbij de duur en stop-de-klok-mechanismen sterk variëren.
- Standstill-verplichtingen: Hoewel veel landen opschortende indiening vereisen (geen afsluiting vóór goedkeuring), staan andere niet-opschortende of vrijwillige aanvragen toe.
In Duitsland is het bijvoorbeeld verplicht om niet-EU-overnames van kritieke infrastructuurbedrijven te melden bij drempelwaarden tot 10%. De overheid behoudt zich ook ambtshalve het recht voor om transacties te herzien die niet formeel zijn aangemeld. Frankrijk daarentegen verplicht tot het indienen van aanvragen voor het verwerven van zeggenschap door een niet-Franse investeerder, maar minderheidsbelangen worden alleen vastgelegd als de investeerder niet in de EU/EER is gevestigd. Spanje breidt de verplichte indieningsplicht uit tot bepaalde investeringen binnen de EU als aan de waardedrempels wordt voldaan of er zorgen ontstaan over de nationale veiligheid.
In dit verband beoogt de voorgestelde verordening ervoor te zorgen dat alle lidstaten nationale screeningmechanismen opzetten om lacunes aan te pakken wanneer bepaalde gevoelige investeringen of greenfield-verrichtingen niet adequaat worden bestreken. Het is met name gericht op:
- investeringen in lidstaten zonder screeningregelingen;
- investeringen die buiten de huidige nationale werkingssfeer vallen, zoals investeringen via in de EU gevestigde dochterondernemingen waarover entiteiten uit derde landen zeggenschap hebben;
- Greenfield-investeringen, waarbij buitenlandse investeerders nieuwe faciliteiten of activiteiten in de EU vestigen.
Het voorstel vormt een aanvulling op nationale regimes zoals de Wet Vifo, die vooral betrekking heeft op verwervingsactiviteiten. Door greenfield-investeringen onder de paraplu te brengen, streeft het nieuwe kader naar een alomvattende aanpak van screening, waarbij ervoor wordt gezorgd dat alle relevante buitenlandse investeringen - hetzij door middel van acquisitie of vestiging - worden beoordeeld op hun impact op de veiligheid en de openbare orde van de EU.
Nederland: Wet Vifo en kritische techsectoren
Nederland heeft met ingang van 1 juni 2023 een eigen FDI-screeningsregime ingevoerd via de Wet Vifo. De wet, die wordt beheerd door het Bureau for Investment Screening (BTI), verplicht tot voorafgaande kennisgeving en goedkeuring van transacties in:
- Vitale infrastructuursectoren (bijv. havens, financiële infrastructuur, energie)
- Gevoelige en zeer gevoelige technologieën (bv. halfgeleiders, fotonica, kwantumcomputing, militaire producten en producten voor tweeërlei gebruik)
- Strategische bedrijfscampussen die betrokken zijn bij kritisch onderzoek of innovatie
In tegenstelling tot sommige andere regimes is de Wet Vifo landneutraal en zowel van toepassing op EU- als niet-EU-investeerders. De drempels omvatten zowel verwervingen van "zeggenschap" als situaties van "aanzienlijke invloed" (bijv. 10% of meer van de stemrechten voor gevoelige technologiesectoren). De wet heeft ook terugwerkende kracht, wat betekent dat deals die na 8 september 2020 zijn gesloten, nog steeds kunnen worden herzien als ze als gevoelig worden beschouwd.
Naar screening van uitgaande investeringen en toenemende focus op kritieke technologiesectoren
Een steeds belangrijker onderdeel van de EU-investeringscontrole is de screening van uitgaande investeringen. In het kader van de Europese economische veiligheidsstrategie van de EG is de Commissie begonnen met verkennende werkzaamheden met betrekking tot mechanismen om uitgaande stromen van kapitaal, technologie en expertise naar buitenlandse rechtsgebieden te beheersen. Hoewel dergelijke controles nog in ontwikkeling zijn, kunnen ze uiteindelijk gericht zijn op EU-investeringen in niet-EU-landen met implicaties op het gebied van gevoelige technologie of nationale veiligheid. Op 15 januari 2025 heeft de Europese Commissie een juridisch niet-bindende Aanbeveling (EU) 2025/63 uitgevaardigd, waarin de lidstaten worden aangespoord screeningmechanismen in te voeren voor uitgaande investeringen van Europese investeerders in derde landen in bijzonder gevoelige sectoren. Van de lidstaten wordt verwacht dat zij uiterlijk op 15 juli 2025 verslag uitbrengen over de eerste uitvoeringsmaatregelen en uiterlijk op 30 juni 2026 uitgebreide actualiseringen indienen.
Dit is een cruciale stap in het operationaliseren van uitgaande screening als onderdeel van de bredere Europese economische veiligheidsstrategie.
Aan de andere kant is volgens het verslag van de Commissie voor de screeningactiviteiten van investeringen in 2024 de definitie van "kritieke" of "gevoelige" sectoren al veel verder gegaan dan de traditionele defensie, energie of telecom. Nu worden biotech, AI, kwantumcomputing, 5G, halfgeleiderproductie, data-infrastructuur en gezondheidstechnologie allemaal onder de loep genomen. Bijvoorbeeld:
- Frankrijk en Duitsland hebben kritieke grondstoffen en 5G-infrastructuur aan hun screeninglijsten toegevoegd.
- Italië vereist voorafgaande toestemming voor contracten waarbij 5G-leveranciers van buiten de EU betrokken zijn.
- Veel lidstaten hebben na de COVID-19-pandemie gezondheidszorg en voedselzekerheid aan hun regelingen toegevoegd.
Deze verbreding van de reikwijdte weerspiegelt de wereldwijde bezorgdheid over 'vijandig kapitaal', evenals strategische concurrentie over de controle over technologieën van de volgende generatie.
Forward thinking
Nu bedrijven in kritieke technologiesectoren, variërend van halfgeleiders en AI tot kwantumcomputing en biotech, internationaal willen uitbreiden of investeren, met name in of vanuit de Europese Unie (EU), moeten ze navigeren door een steeds complexer landschap dat wordt gevormd door evoluerende regelgeving en nationale veiligheidsproblemen. De screeningkaders voor buitenlandse directe investeringen (BDI) van de EU, met name de recente ontwikkelingen op het gebied van investeringscontrole en de toenemende aandacht voor uitgaande investeringen, voegen lagen van controle en naleving toe voor bedrijven die in gevoelige sectoren actief zijn.
Deze ontwikkelingen signaleren een tijdperk waarin investeringsplanning hand in hand moet gaan met screeningstrategieën voor regelgeving. Ondernemingen en beleggingsondernemingen moeten:
- Identificeer in een vroeg stadium of een investering binnen een screeningregime kan vallen
- Inzicht krijgen in drempels en verplichtingen in meerdere rechtsgebieden
- Bereid u voor op langere dealtermijnen als gevolg van wettelijke goedkeuringen
- Overweeg om een aanvraag in te dienen, zelfs als de drempels niet worden gehaald, om het risico op ambtshalve interventie te verkleinen
Belangrijk is dat lidstaten, zelfs wanneer transacties formeel buiten het toepassingsgebied vallen, nog steeds kunnen ingrijpen - via staatsbedrijven of andere instrumenten - om de controle over strategische activa te behouden.
RSM is een thought leader op het gebied van FDI en International Trade consulting. We bieden frequente inzichten door middel van training en het delen van thought leadership op basis van een gedetailleerde kennis van ontwikkelingen in de branche en praktische toepassingen in de samenwerking met onze klanten.
Wilt u meer weten, neem dan contact op met een van onze consultants.