In een uitspraak die weerklank vindt in wereldwijde bestuurskamers, heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 november 2024 zijn langverwachte uitspraak gedaan in de Shell-zaak. Deze zaak, die belangrijk is voor de toekomst van ESG-rechtszaken (Environmental, Social en Governance), benadrukt het groeiende verband tussen klimaatverantwoordelijkheden en de verantwoordingsplicht van bedrijven.
In 2021 spanden Milieudefensie en andere milieugroeperingen een rechtszaak aan, waarin ze eisten dat Shell zijn activiteiten afstemde op de klimaatdoelstellingen van het Akkoord van Parijs. De uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg in 2021, die een vermindering van de CO2-uitstoot met 45% tegen 2030 oplegde, luidde een nieuw tijdperk in van de klimaatverantwoording van bedrijven. In de beslissing van het hof van beroep bevestigde het hooggerechtshof echter dat Shell een zorgplicht heeft om de uitstoot van broeikasgassen (BKG) te beperken op grond van het Nederlandse onrechtmatige daad en de mensenrechtenregels, maar stopte het met het afdwingen van een specifieke reductiedoelstelling van 45% tegen 2030. Voor bedrijven toont deze uitspraak de uitdagingen aan van het balanceren van nieuwe regelgevingsvereisten met ambitieuze klimaatdoelstellingen, vooral gezien nieuwe EU-regels zoals de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD).
Voor bedrijven is de Shell-uitspraak een duidelijke herinnering dat sterke ESG-strategieën, realistische klimaatdoelstellingen en proactief werken aan nieuwe regelgeving essentieel zijn om juridische risico's te verminderen. Dit artikel onderzoekt de impact van de zaak Shell v Friends of the Earth op ESG-praktijken. In dit artikel zullen we onderzoeken hoe de case van invloed is op duurzaamheidsstrategieën van bedrijven, regelgevingsbenaderingen en verwachtingen van beleggers in de context van klimaatactie.
Dit artikel is geschreven door Sefa Geçikli ([email protected]), Kirill van der Velde ([email protected]). Sefa en Kirill maken deel uit van RSM Netherlands Business Consulting Services met een specifieke focus op Duurzaamheid en Strategie.
Samenvatting van de uitspraak van 12 november en de uitkomst ervan
Het Gerechtshof Den Haag oordeelde dat Shell verplicht is om zijn CO₂-uitstoot te verminderen, maar noemde niet het vereiste percentage reductie. De rechtbank verwierp de vorderingen van Friends of the Earth die een reductie van 45% tegen 2030 hadden geëist. De rechtbank oordeelde dat er geen wetenschappelijke consensus is over het specifieke reductiepercentage voor individuele bedrijven zoals Shell. Bovendien merkte het op dat Shell al bezig is met het verminderen van zijn eigen emissies en dat het opleggen van een specifieke reductiedoelstelling voor emissies van Shell's klanten (scope 3-emissies) niet effectief zou zijn. Wel bevestigde de rechtbank dat Shell een sociale zorgstandaard heeft om klimaatverandering aan te pakken.
In de context van de uitspraak van de rechtbank impliceert de term "sociale zorgstandaard" of "zorgplicht" dat Shell een bredere verantwoordelijkheid heeft tegenover de samenleving om klimaatverandering aan te pakken, dan alleen wettelijke verplichtingen. Dit omvat ethische en sociale verwachtingen met betrekking tot hun milieu-impact.
- Wat werd bevestigd: De rechtbank bevestigde dat Shell een actieve zorgplicht heeft voor mens en milieu in Nederland. Dit betekent dat Shell wettelijk verplicht is om maatregelen te nemen om zowel de volksgezondheid als het milieu te beschermen. De uitspraak benadrukt dat Shell bij haar bedrijfsvoering prioriteit moet geven aan het welzijn van de gemeenschap en de natuurlijke omgeving, om ervoor te zorgen dat haar activiteiten het milieu of de gezondheid van de Nederlandse bevolking niet schaden. De erkenning door de rechtbank van de zorgplicht van Shell bouwt voort op het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht (artikel 6:162 BW) en mensenrechtenbeginselen, die bedrijven verplichten om de schade veroorzaakt door hun activiteiten te beperken. De Scope 1- en Scope 2-emissies van Shell - die van de eigen activiteiten - vallen onder een 'resultaatverplichting', wat betekent dat Shell deze actief moet verminderen.
- Wat werd vernietigd: De rechtbank verwierp de eis van Milieudefensie aan Shell om zijn uitstoot tegen 2030 met 45% te verminderen, daarbij verwijzend naar een gebrek aan wetenschappelijke consensus over specifieke doelstellingen voor individuele bedrijven en het ontbreken van een wettelijk kader om een dergelijk mandaat af te dwingen. De rechters stelden vast dat het terugdringen van de uitstoot weliswaar cruciaal blijft, maar dat de doelstelling van 45% niet wordt onderbouwd door de huidige wet- of regelgeving, waardoor deze niet afdwingbaar is. De rechtbank merkte ook op dat Shell al stappen onderneemt om haar Scope 1- en 2-emissies te verminderen, en deze inspanningen voldoende acht om aan haar zorgplicht te voldoen. Voor Scope 3-emissies koos de rechtbank de kant van het standpunt van Shell dat het stopzetten van de handel in fossiele brandstoffen de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen niet effectief zou verlagen, aangezien andere leveranciers waarschijnlijk aan de vraag zouden voldoen.
Het concept van "Duty of care" en hoe dit zich verhoudt tot ESG
Het concept van "zorgplicht" in ESG-kaders verwijst naar de wettelijke en ethische verplichting van bedrijven om te handelen in het belang van hun stakeholders, waaronder werknemers, klanten, gemeenschappen en het milieu. Deze plicht vereist dat bedrijven proactief risico's identificeren, beoordelen en beheren die hun activiteiten voor deze belanghebbenden kunnen opleveren. In het kader van ESG gaat de zorgvuldigheidsnorm verder dan alleen het voldoen aan wet- en regelgeving; Het omvat een toewijding aan duurzame en verantwoorde bedrijfspraktijken die het welzijn van mens en planeet waarborgen.
Op basis van deze plicht wordt van bedrijven verwacht dat ze verder gaan dan alleen transparant zijn over hun prestaties. Transparantie omvat het openbaar maken van informatie over de activiteiten, effecten en prestatiestatistieken van een bedrijf. De zorgstandaard vereist echter dat bedrijven concrete maatregelen nemen om de negatieve gevolgen te verzachten en de positieve resultaten te verbeteren. Dit betekent het actief verminderen van milieuschade, het verbeteren van sociale omstandigheden en het waarborgen van goede bestuurspraktijken. Bedrijven moeten verantwoording en verantwoordelijkheid tonen door effectieve strategieën en maatregelen te implementeren die ESG-kwesties aanpakken, in plaats van er alleen over te rapporteren. Deze proactieve aanpak is essentieel voor het opbouwen van vertrouwen bij belanghebbenden en het bereiken van duurzaamheid op lange termijn.
Zorgplicht en ESG-regelgevend kader (CSRD, EU-taxonomie en CSDDD)
- CSRD
De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een EU-verordening die grote bedrijven verplicht om gedetailleerde en transparante rapporten te verstrekken over hun duurzaamheidsprestaties. Naast rapportage verwacht de CSRD dat bedrijven actief risico's beperken en positieve milieu- en sociale resultaten verbeteren. In de Shell-zaak benadrukte de rechtbank de noodzaak voor bedrijven om tastbare inspanningen te leveren om klimaatschade aan te pakken. Evenzo houdt de CSRD bedrijven verantwoordelijk door verifieerbaar bewijs van hun klimaatgerelateerde acties te eisen. Door hun inspanningen om de milieueffecten te minimaliseren bekend te maken via CSRD-rapporten, sluiten bedrijven zich aan bij het bredere "zorgplicht"-principe en laten ze zien hoe ze hun milieu- en sociale verantwoordelijkheden transparant en verantwoordelijk beheren.
- EU-taxonomie
Het principe van zorgstandaard strekt zich ook uit tot de EU-taxonomieverordening, die voorziet in een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame economische activiteiten. Van bedrijven wordt verwacht dat ze hun activiteiten afstemmen op de criteria die zijn vastgelegd in de EU-taxonomie om hun toewijding aan duurzaamheid aan te tonen. Deze afstemming houdt in dat hun activiteiten bijdragen aan ten minste één van de zes milieudoelstellingen die in de verordening zijn vastgelegd, zoals de beperking van de klimaatverandering of het duurzame gebruik van watervoorraden. Door zich aan deze criteria te houden, laten bedrijven zien dat ze hun zorgstandaard serieus nemen en actief werken aan het minimaliseren van hun impact op het milieu. In het kader van de zorgplicht van Shell biedt de taxonomie een gestructureerde manier voor bedrijven om aan te tonen dat ze voldoen aan hun milieuverantwoordelijkheden en hun activiteiten af te stemmen op de door de EU gedefinieerde klimaatdoelstellingen. Dit versterkt de oproep van de rechtbank om tastbare inspanningen te leveren om aan duurzaamheidsnormen te voldoen zonder al te rigide doelstellingen voor te schrijven, zoals het reductiemandaat van 45%.
- CSDDD
De CSDDD codificeert expliciet een zorgplicht voor bedrijven, die hen verplicht om negatieve milieu- en mensenrechteneffecten in hun activiteiten en toeleveringsketens te identificeren, te voorkomen en te beperken. De Shell-uitspraak, die de bredere zorgplicht van het bedrijf handhaafde maar specifieke reductiedoelstellingen verwierp, resoneert met het kader van de CSDDD. Het suggereert dat hoewel bedrijven hun klimaateffecten proactief moeten aanpakken (bijv. Scope 1-, 2- en 3-emissies), hun verplichtingen moeten worden geleid door een geharmoniseerd wetgevend kader zoals de CSDDD, in plaats van willekeurige of niet-ondersteunde doelstellingen.
Vooruitdenken
Hoewel de rechtszaak niet voldeed aan de verwachtingen van Friends of the Earth, heeft het een precedent geschapen dat bedrijven een zorgstandaard hebben en dat ze verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun (in-)actie op het gebied van duurzaamheid. Deze uitspraak onderstreept het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen bij het aanpakken van milieu- en sociale effecten. Het is van essentieel belang dat er transparantie wordt gecreëerd over de CSRD en de EU-taxonomie, zodat belanghebbenden duidelijke en uitgebreide informatie krijgen over de duurzaamheidsinspanningen van bedrijven. Het is echter van cruciaal belang dat bedrijven blijven voortbouwen op deze informatie en ervoor zorgen dat ze aan hun zorgstandaard voldoen. Door dit te doen, kunnen ze hun toewijding aan duurzame praktijken aantonen en bijdragen aan een veerkrachtigere en rechtvaardigere toekomst.
RSM is een thought leader op het gebied van ESG advisering. We bieden frequente inzichten door middel van training en het delen van thought leadership op basis van een gedetailleerde kennis van ontwikkelingen in de sector en praktische toepassingen in het werken met onze klanten. Wilt u meer weten, neem dan contact op met een van onze adviseurs.