In de 6 juni-arresten over box 3 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de forfaitaire heffing over box 3-vermogen onder de Herstelwet en de Overbruggingswet Box 3 in strijd is met het discriminatieverbod en het eigendomsrecht. Indien het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement, moet rechtsherstel plaatsvinden op basis van werkelijk rendement. Dit oordeel lijkt ook te gelden voor belastingplichtigen met alleen bank- en spaartegoeden.  

De samenstelling van het vermogen is namelijk niet relevant volgens de Hoge Raad, net zo min als de grootte van het verschil tussen het forfaitaire en het werkelijke rendement. Belastingplichtigen met uitsluitend bank- en spaartegoeden - dus zonder overig vermogen in box 3 lijken daarom ook in aanmerking te kunnen komen voor rechtsherstel. Hiervoor dient aannemelijk te worden gemaakt dat het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. 

Eerste deadline 13 juni!

De Belastingdienst is op 3 mei begonnen met het opleggen van de eerste definitieve aanslagen over 2023. Voor deze aanslagen verloopt de bezwaartermijn op 14 juni 2024. Een (pro forma) bezwaarschrift zal dus uiterlijk 13 juni 2024 moeten worden ingediend. Mogelijk volgt later deze week nog een toezegging waardoor bezwaar maken per individuele belastingplichtige niet nodig is, maar op dit moment is dat nog niet duidelijk. Daarom adviseren wij om zekerheidshalve bezwaar aan te tekenen ingeval er een definitieve aanslag is opgelegd. Overigens: wij adviseren iedereen die nu aanslagen krijgt opgelegd goed na te gaan of bezwaar maken zinvol is – al dan niet ter behoud van rechten - gezien de huidige ontwikkelingen in box 3. 

Praktisch

Of het zinvol is om in bezwaar te gaan, zal per geval moeten worden beoordeeld. Enkele richtlijnen kunnen zijn:

  • het werkelijke rendement dient lager te zijn dan 0,92%; 
  • het saldo aan bank- en spaartegoeden dient op de peildatum 1 januari 2023 per persoon hoger te zijn dan het heffingvrije vermogen van € 57.000 in 2023  (fiscaal partners:              € 114.000);
  • een belastingvermindering moet opwegen tegen de kosten van een bezwaarprocedure.

Vanuit het Ministerie van Financiën is verzocht om alle bezwaarschriften 2023 te voorzien van referentiecode 2023BSTG. 

Voorbeeld

Fiscaal partners hebben op 1 januari 2023 bank- en spaartegoeden van € 500.000. Het werkelijke  rendement bedraagt € 1.250 (0,25%), maar het forfaitaire rendement bedraagt € 3.551 (0,92%). De belastingvermindering na een bezwaarprocedure is naar schatting € 736, zijnde € 3.551 minus € 1.250 maal het geldende tarief van 32%. 

Indien u wenst te overleggen over de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen, neemt u dan contact op met uw RSM-adviseur. 

De arresten zijn hier na te lezen.