Worden leningen binnen familieverband verstrekt, dan kijkt de Belastingdienst extra kritisch mee. Een bevoordeling wordt in familieverband snel aangenomen en dat kan leiden tot heffing van schenkbelasting. De Hoge Raad heeft op 5 april jl. een kader gegeven voor belaste schenkingen die kunnen spelen bij onzakelijke leningen.   

De casus 

Via zijn vennootschappelijke structuur verstrekte vader in 2007 een geldlening aan een vennootschap van zijn kind. De rente bedraagt 6%. In 2008 is de hoofdsom verhoogd en looptijd verlengd. In 2014 scheldt de holding van vader de lening kwijt. 

Aanslagen schenkbelasting

De Belastingdienst legt op basis van een vaststellingsovereenkomst twee aanslagen schenkbelasting op:

  1. een aanslag schenkbelasting 2007, omdat vader een onzakelijke lening heeft verstrekt. Hij heeft een debiteurenrisico aanvaard, dat een niet-gelieerde derde niet zou aanvaarden. Een zakelijke rente zou daarbij geen 6%, maar 16% moeten bedragen. De schenkbelasting is berekend over de contante waarde van het verschil tussen deze rentes. 
  2. een aanslag schenkbelasting 2014: het verstrekken van de onzakelijke lening zou een schenking zijn onder de opschortende voorwaarde van het debiteurenrisico. Dit debiteurenrisico doet zich voor bij de kwijtschelding. De kwijtschelding vormt de vervulling van de opschortende voorwaarde. Sinds 2010 is een schenking onder een opschortende voorwaarde (pas) belast bij het vervullen van de voorwaarde (‘nieuw recht’) en niet meer bij het overeenkomen van de schenking (‘oud recht’).  

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad heeft de volgende vragen beantwoord:

  1. Kan een schenking onder een opschortende voorwaarde die tot stand is gekomen vóór 2010 (onder het oude recht), bij het vervullen van de opschortende voorwaarde tot heffing leiden onder het nieuwe recht dat sinds 2010 geldt? 

De Hoge Raad concludeert dat het nieuwe recht ook geldt voor schenkingen die vóór 2010 zijn gedaan. Bij het vervullen van de opschortende voorwaarde in 2010 of later, zijn deze schenkingen belast.

  1. Vormt het verstrekken van een onzakelijke lening een schenking van de hoofdsom, al dan niet onder opschortende voorwaarde?

De Hoge Raad oordeelt dat het verstrekken van een onzakelijke lening in principe geen schenking van de hoofdsom vormt, ook niet onder de opschortende voorwaarde van het verwezenlijken van het debiteurenrisico.

Daarbij geeft de Hoge Raad aan, dat de verstrekking van een onzakelijke lening wel een schenking kan inhouden van een vruchtgebruik op de hoofdsom, indien de afgesproken lager is dan een zakelijke rente. De waardering van de schenking vindt dan plaats conform de tabellen uit het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956: het verschil tussen (thans) 6% en de afgesproken rente vormt dan de belastbare schenking. Als de lening onder bepaalde omstandigheden  niet behoeft te worden terugbetaald, dan kan de lening kwalificeren als een belastbare schenking van de hoofdsom - onder opschortende voorwaarde. 

Praktijk

Een onzakelijke lening verstrekken vormt niet per sé een schenking van de hoofdsom. Maar let op: bij het verstrekken van de lening moet (in ieder geval) wel worden afgesproken dat de lening altijd terugbetaald moet worden. Een rente lager dan 6% kan leiden tot heffing van schenkbelasting. Indien de lening onder bepaalde omstandigheden niet hoeft te worden terugbetaald, kan dit een schenking vormen. Deze schenking vindt dan plaats op het moment dat vaststaat dat niet hoeft te worden terugbetaald. 

Indien u meer informatie wilt of vragen heeft over uw familieleningen, aarzelt u dan niet om contact op te nemen met uw RSM adviseur.