De voorjaarsnota van het kabinet Schoof bevat voorgenomen wijzigingen in de erf-, schenk,- en inkomstenbelasting, die impact zullen hebben op onder meer vermogensstructureringen. Een paar belangrijke hiervan lichten wij hieronder uit.
1. Aanpakken besparing van erfbelasting door breukdelengemeenschap
Het kabinet wil in het Belastingplan 2026 een maatregel opnemen die bepaalt dat schenk- of erfbelasting wordt geheven als een belastingplichtige meer dan 50% verkrijgt bij de ontbinding van een gemeenschap van goederen met ongelijke breukdelen, of op basis van een ongelijk verrekenbeding. Dankzij een ongelijke gerechtigdheid of verrekenafspraak kan de nalatenschap van de - naar verwachting - eerststervende partner onder omstandigheden aanzienlijk worden verminderd. Hierdoor kan een groot deel van het vermogen onbelast overgaan krachtens huwelijksvermogensrecht en wordt een belaste overgang krachtens erfrecht geminimaliseerd.
De aanleiding voor deze maatregel is een uitspraak van de Hoge Raad, waaruit volgt slechts in uitzonderlijke gevallen erf- of schenkbelasting kan worden geheven, namelijk indien sprake is van fraus legis.
Deze wetswijziging zal ter consultatie worden gepubliceerd op internetconsultatie.nl.
- Let op: Hoe de maatregel precies zal uitwerken is thans nog niet duidelijk. Ook niet of sprake zal zijn van overgangsrecht. Het lijkt mogelijk dat de regeling ook zal gelden voor ongelijke huwelijksgemeenschappen of verrekenbedingen die vóór 2026 zijn aangegaan.
2. Box 3: hogere forfaitaire heffing en verlaging heffingvrij vermogen
Ter financiering van het uitstel van de implementatie van de Wet Werkelijk Rendement (WWR) tot 2028, wil kabinet het forfaitaire rendement op overige bezittingen verhogen en het heffingvrije vermogen verlagen. Het forfaitaire inkomen voor overige bezittingen zal in 2026 maar liefst 7,78% bedragen (2025: 5,88%) en het heffingvrije vermogen € 51.396 euro (2025: 57.684).
- Als het forfaitaire inkomen in box 3 hoger is dan het gerealiseerde inkomen – let op: zonder kostenaftrek en met meerekenen van waardemutaties – kan een beroep op de tegenbewijsregeling misschien tot verlaging van uw inkomstenbelasting in box 3 leiden. Ook een andere structurering van het vermogen kan soms een oplossing zijn.
3. Aanpassing in de schenk- en erfbelasting voor biologisch kind
De ongelijke behandeling van biologische kinderen ten opzichte van juridische kinderen voor de schenk- en erfbelasting, zal worden beëindigd. Dit voorstel volgt op een uitspraak van de Hoge Raad, die oordeelde dat voor fiscale doeleinden geen onderscheid mag worden gemaakt tussen kinderen die binnen of buiten het huwelijk zijn geboren.
Kinderen die binnen het huwelijk worden geboren, worden van rechtswege als juridische kinderen beschouwd. Voor kinderen die buiten het huwelijk worden geboren, is juridische erkenning vereist om als juridisch kind te worden aangemerkt. Na deze wijziging is deze erkenning niet meer nodig om een biologisch kind te laten meedelen in de vrijstelling en de lage tarieven voor kinderen in de schenk- en erfbelasting.
4. Erfbelasting: verlenging aangiftetermijn en versoepeling belastingrente
De huidige aangiftetermijn voor de erfbelasting bedraagt acht maanden na het overlijden. Deze termijn blijkt veelal te kort om een juiste en volledige aangifte in te dienen. Het kabinet wil daarom de aangiftetermijn verlengen, hoe lang deze zal zijn is nu nog niet bekend. Ook wil het kabinet de belastingrenteregeling voor de erfbelasting versoepelen. Indien in de aanslag wordt afgeweken van de aangifte, is belastingrente verschuldigd over het gehele belastingbedrag, óók als de aangifte tijdig is ingediend. De bedoeling is om in die gevallen alléén belastingrente te rekenen voor zover in de aanslag wordt afgeweken van de aangifte.
Indien u meer weten over de mogelijke impact van deze maatregelen op uw vermogensplanning, neemt u dan contact op met uw RSM-adviseur.