De vergroening van het bedrijfswagenpark brengt nieuwe fiscale uitdagingen met zich mee. Een terugkerend vraagstuk is de terugbetaling van kosten voor het thuis opladen van elektrische bedrijfswagens. Tot op heden gold als uitgangspunt bij de fiscus dat dergelijke terugbetalingen o.a. dienden te gebeuren op basis van de ‘werkelijke’ elektriciteitskosten, een methode die in de praktijk niet altijd even eenvoudig toe te passen is.

Nadat ontslagnemend Minister van Financiën Van Peteghem reeds de complexiteit en bijhorende administratieve last hiervan erkende, komt de fiscus  met de recent gepubliceerde circulaire 2024/C/77 alsnog met een pragmatische oplossing voor deze complexiteit. De circulaire verduidelijkt dat de fiscus (tijdelijk) de terugbetaling van thuis verbruikte elektriciteit voor het opladen van de bedrijfswagen zal aanvaarden uitgaande van een 'vast bedrag per kWh’ met als maximum een specifiek door de CREG vastgesteld tarief. Deze tegemoetkoming vereenvoudigt de administratieve last voor zowel werkgevers als werknemers en biedt meer duidelijkheid in een snel evoluerende fiscale context.

In dit artikel bespreken we de belangrijkste aspecten van de circulaire en de implicaties voor werkgevers en werknemers.

 

Verstrekking van elektriciteit vs. terugbetaling voor het thuisladen van elektrische bedrijfswagens

Conform de fiscale behandeling voor tankkaarten zal het (kosteloos) verstrekken van elektriciteit door de werkgever (facturatie op naam van de werkgever), onderdeel uitmaken van het forfaitair geraamd voordeel alle aard (VAA) voor ‘persoonlijk gebruik van de bedrijfswagen’ op voorwaarde dat de ‘car policy’ voorziet in deze verstrekking.
Bijvoorbeeld: terbeschikkingstellilng van een laadpas; bijkomende elektriciteitsmeter thuis plaatsen waarvoor een afzonderlijk energiecontract is afgesloten door de werkgever.
In de circulaire benadrukt men dat voorvermelde situatie duidelijk onderscheiden dient te worden van de terugbetaling van elektriciteitskosten (facturatie op naam van de werknemer) door de werkgever, waarbij de fiscale behandeling in principe zal afhangen van de aard van de verplaatsingen:

  1. Beroepsverplaatsing: belastingvrije vergoeding voor ‘kosten eigen een de werkgever’ (KEW);
  2. Woon-werkverplaatsing: woon-werkvergoeding (vrijgesteld tot bepaald max. voor werknemers die gebruik maken van de forfaitaire beroepskosten, anders belastbaar);
  3. Privé-verplaatsing: belastbaar VAA
     

In uitzondering hierop staat een administratieve tolerantie (onder cumulatieve voorwaarden) de belastingvrije terugbetaling toe van de ‘werkelijke’ elektriciteitskosten voor het thuis opladen van de bedrijfswagen (zowel voor werknemers als voor bedrijfsleiders).

 

Administratieve tolerantie voor terugbetaling van werkelijke elektriciteitskosten voor het thuisladen van de bedrijfswagen

Voorwaarden (cumulatief)

  • Terbeschikkingstelling home charger/laadpaal of eigen laadpaal;
  • Specifiek communicatiesysteem om het elektriciteitsverbruik bij het opladen van de ter beschikking gestelde bedrijfswagen nauwkeurig te meten;
  • De terugbetaling wordt uitdrukkelijk opgenomen in de ‘car policy’;
  • De terugbetaling gebeurt op basis van de ‘werkelijke’ elektriciteitskosten (tolerantie voor 2025).
     

Specifiek communicatiesysteem (hoeveelheid verbruikte elektriciteit met de bedrijfswagen)

Voor vanaf 1 januari 2025 nieuw aangekochte, gehuurde of geleasede communicatiesystemen worden specifieke nauwkeurigheidseisen opgelegd en dit voor terugbetalingen van elektriciteitskosten die betrekking hebben op de periode vanaf dezelfde datum.

 

Tijdelijke regeling voor de berekening van de ‘werkelijke’ elektriciteitskosten

Van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 (verlengbaar) geldt een tijdelijke regeling voor de berekening van de werkelijke elektriciteitskosten, waarbij men de terugbetaling tijdelijk kan baseren op een specifiek (maximum) forfaitair tarief (op kwartaalbasis). Dit forfaitair tarief is gebaseerd op de CREG-tarieven van de maanden die voorafgaan aan het betrokken kwartaal.

De fiscus zal op kwartaalbasis het ‘maximaal vast tarief per kWh’ (per gewest) op basis van de CREG-tarieven publiceren. Voor het eerste kwartaal van 2025 zijn de ‘maximaal vaste bedragen per kWh’ (per gewest), gebaseerd op de CREG-tarieven (per gewest) van de maanden augustus, september en oktober 2024, als volgt:

  • Vlaams Gewest: 28,22 eurocent/kWh
  • Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 32,94 eurocent/kWh
  • Waals Gewest: 32,56 eurocent/kWh

Er kan gekozen worden om de terugbetaling te doen op basis van het geldend tarief in het gewest van de woonplaats van de werknemer, of het laagste tarief van de drie gewesten.. Deze keuze telt evenwel voor het gehele kalenderjaar.

Deze specifieke regeling is beperkt in de tijd en zal gelden voor de elektriciteitskosten die betrekking hebben op de (verlengbare) periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025. Voor de terugbetalingen van elektriciteitskosten die betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2025 zal de fiscus eveneens een soepele houding aannemen.
 

Situaties die buiten de administratieve tolerantie vallen

  • Terugbetalingen voor het opladen aan publieke laadpalen;
  • Terugbetaling van de elektriciteitskosten voor het thuis opladen van de eigen wagen van de werknemer.
     

Conclusie

Circulaire 2024/C/77 biedt broodnodig duidelijkheid en een (tijdelijke) praktische oplossing voor de fiscale behandeling van thuislaadkosten van elektrische bedrijfswagens. Door de tijdelijke regeling wordt het eenvoudiger voor werkgevers om aan de voorwaarden van de administratieve tolerantie te voldoen zonder uitgebreide administratieve lasten. Men doet er goed aan het wagenbeleid tijdig aan te passen om optimaal gebruik te maken van de geboden fiscale mogelijkheden.

Heb je vragen omtrent bovenstaande thema’s, aarzel dan niet om contact op te nemen met het RSM Belgium | Tax team ([email protected]).